LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW 57 J) Gemeente-archief K.A. 36. Zie ook de inleiding op den inven taris van de Memorie in De archieven van klooster en andere stich tingen in Delfland door Dr. M. Sernée blz. 115 en 391. 2) Zie over den kapellaan van Eikenduinen mijn studie in het Jaar boek 1924 blz. 205 en vlg. 3) Jaarboek 1913 blz. 6. In het Cartularium van de Memorie in de Sint Jacobs- kerk x), (begint in 1366), vinden we, dat er niet steeds evenveel Memorieheeren de socii memoriarum waren. Soms zijn het er veertien, soms meer. Het eerst van allen wordt altijd genoemd de curatus parochiae Ha- gensis, de pastoor van de Sint Jacobskerk. Als tweede de capellanus van de kapel in Eikenduinen.2) Dit zijn dus de beide seculiere geestelijken, dan volgt een aantal vicarissen en officianten. De socii moesten in het bezit zijn van een beneficie in de kerk. In verschillende acten van het cartularium wordt de magister memoriarum genoemd, de memoriemeester, die het beheer voerde over de inkomsten en de memoriegoe- deren, de regeling der werkzaamheden tot taak had en aan ieder der socii op de memoriedagen zijn „psallarium competens” gaf. Hij was tevens belast met het toezicht op de librye van de Sint Jacobskerk.3) Hij werd telkens voor één jaar gekozen. De Memorie had, behalve uit de fondsen en goederen, voor de zielmissen geschonken, haar inkomsten uit bijdragen van den Heiligen Geest, het Heilig Kruisgilde, het Heilig Sacramentsgilde, het Onze Lieve Vrouwegilde en het Maria Magdalenagilde. De bezittingen van de Memorie werden na de Hervor ming evenals de bezittingen van de hierna te bespreken vicarieën als geestelijke goederen beschouwd en gesteld onder het beheer van door de Staten van Holland aange stelde ontvangers.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 65