BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH. 58 Vicarieën en kapelrieën. In aansluiting aan de Memorie mogen we eenige toe lichting niet achterwege laten betreffende de vicarie- en capelriegoederen, die in de Hofboeken ook herhaaldelijk worden genoemd. Volgens prof. A. S. de Blécourt1) was een vicarie „een stichting, die gemeenlijk bij testament, doch ook wel nog bij het leven van den stichter of van de stichteres tot stand kwam. Er werd ten bate der vicarie een zeker ver mogen afgezonderd en de opbrengst van dat vermogen werd toegewezen aan een vicaris. Deze moest daarvoor op een bepaald altaar zielmissen lezen, hetzij voor den stichter, hetzij voor anderen, b.v. overleden familieleden van den stichter”. Hetzelfde kan men zeggen van kapelrieën of kapella- nieën. Ook dit waren stichtingen in geld of goederen tot het doen lezen van een bepaald aantal zielmissen in een bepaalde kapel of ook wel op een bepaald altaar in een kerk tot „laevinge” van de ziel van een overledene en tevens ook tot „salicheyt” van den stichter. Religieuse broederschappen o[ gilden. Ook tal van religieuse broederschappen of gilden tref fen we in Den Haag aan. Deze broederschappen waren in tegenstelling tot de schuttersgilden en ambachts gilden vereenigingen van mannen en vrouwen, die alleen tot doel hadden, de religieuse vereering van een bepaalden heilige of een bepaald heilig object te dienen en te verbreiden. Ze hadden een eigen altaar in de Parochiekerk, waarop geregeld missen werden gelezen. Zij vierden natuurlijk Kort begrip van het Oud-Vaderlandsch burgerlijk recht 3e druk blz. 75.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 66