LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW
61
Hofboek 1458—1490 blz. 191 fol. 106vs.
2) Resp. blz. 275, 367 en 471.
3) Blz. 392.
4) De archieven van kloosters en andere stichtingen in Delfland
blz. 127 no. 21. Archief van de Memorie.
in 1458 in de Sint Jacobskerk reeds wordt genoemd. L)
Deze cappelrye wordt ook nog in 1466, 1522 en 1561 in
de Hofboeken genoemd. 2) Mogelijk is het, dat deze
broederschap gevestigd was in Sint Joost, genoemd blz.
218, fol. 52 vs. van het Hofboek van 1466.
k. De broederschap van St. Ursula. Het altaar van
deze broederschap wordt in het Hofboek van 1561 3) in
de Groote Kerk genoemd. Maar reeds in 1484 komt deze
broederschap met haar altaar voor. Immers op 8 Decem
ber van dat jaar instrumenteert Thomas Theodoricus-
zoon, notaris, dat meester Albrecht Brunozoon, Utrechtsch
priester en Cornelius Brunozoon met hun broeders en
zusters en Johannes Dammaszoon, genaamd Coman Jan,
deken van de broederschap van Sint Ursula in de Paro
chiekerk te Haga, Petrus Daemszoon, Johannes Reyne-
ruszoon, Andreas Symonszoon en Cornelius Cortsuager,
homannen en rectoren van genoemde broederschap, be
loven het officie van drie missen per week, door Bruno
Albertuszoon en zijn zoon meester Albertus voornoemd
gesticht op het altaar van Sint Ursula in de parochiekerk
te Haga, nooit van dat altaar te zullen vervreemden en
den verguld zilveren kelk en het missaal, ten dienste van
dit officie door Bruno Albertuszoon bestemd, ook voor
andere missen der broederschap te doen dienen. 4) Het
altaar is bij den kerkbrand van
vierden de gilden van
piaen, Sint Valentijn, Sint Christoffel
missen op het altaar van Sint Crispijn
l. De broederschap van de Heilige Ontcommer. De
1539 vernield. Daarna
Sint Ursula, Sint Crispijn en Cris-
en Sint Job hun
en Crispiaen.