BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH.
70
die zich ten doel stelde de zorg voor alle armen zonder
onderscheid. Langzamerhand werd de naam van den
Heiligen Geest verbonden aan de algemeene instellingen
van armenzorg, zooals elke parochie in Noord- en Zuid-
Nederland er een kreeg.
Als staatsrechtelijke instellingen waren de parochiën
onder andere verplicht tot het behartigen van de armen
zorg binnen haar gebied en haar bestuurders deden dat oor
spronkelijk voornamelijk door het uitdeelen van aalmoezen
in of bij de kerk. In vele parochiekerken had men tafels
aan den Heiligen Geest gewijd, de z.g. Mensae Sancti
Spiritus, waar de gaven aan de armen zoowel in natura
als in geld werden uitgedeeld en met deze uitdeeling waren
overal de Heilige Geestmeesters, de procuratores Sancti
Spiritus, belast, die evenwel in de verschillende parochiën
op geheel verschillende wijze gekozen werden. Hier in
Den Haag werden de Heilige Geestmeesters, evenals de
Kerkmeesters, de Zeven Getijdemeesters, de Gasthuis
en Ziekhuismeesters, volgens de instructie van 12
Augustus 1524 gekozen door de Magistraat; zij waren
aan haar en aan den pastoor rekenplichtig. Waaruit dus
weer volgt, dat evenmin als de Kerkmeesters en de Zeven
Getijdemeesters de Heilige Geestmeesters kerkdienaren
waren in den letterlijken zin van het woord en als zoo
danig onderworpen aan het gezag van den bisschop.
Heilige Geestmeesters waren, behalve met de uitdee
ling der gaven, ook belast met het beheer van de goederen,
waaruit de gelden voor onderstand verschaft werden.
Ze mochten op grond van de genoemde instructie van
1524 een ontvanger aanstellen „tot een redelyck cleyn
salaris”.
l) Ontleend aan de dissertatie van Dr. Christina Ligtenberg over
„De Armenzorg te Leiden tot het einde der 16e eeuw". ’sGraven-
hage Martinus Nijhoff 1908, blz. 158 en vlg.