LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW
75
U Gemeente-archief, Francijne Register fol. 150vs.
en vlg.
èn door de extra beden èn door de inkwartiering van
soldaten „ende oick die arme luyden, die om broet gaen
ende van den Heyligen Geest ende aelmissen leven, die
dair wel zijn twee ende twintich hondert in getale, die
over zeven of acht jaeren voirleden omme aelmoesse niet
en gyngen, eer tvoirscreven oirloge ende duren tijt aen-
stont ende onse ruyteren ende luyden van wapenen bin
nen denselven onse plecke van der Hage quamen”.
Als we rekenen, dat in dien tijd Den Haag een in
woneraantal van hoogstens 7 a 8000 zal hebben gehad,
krijgen we wel een indruk van de ontzettende armoede.
Nog vreeselijker is wat we in datzelfde jaar uit Sche-
veningen hooren.
Zooals gezegd moest Den Haag met Haagambacht
jaarlijks een bede opbrengen aan den graaf en Scheve-
ningen droeg met Eikenduinen en half Loosduinen i/3
gedeelte in die bede bij. Of deze verdeeling der lasten wel
heelemaal billijk was, laten we in het midden, want aan
den anderen kant moeten we niet uit het oog verliezen,
dat met de bewoners van Den Haag alleen bedoeld wor
den in het hoofdstuk over de inwoners komen we er
nader op terug degenen, die onder de jurisdictie ston
den van de Magistraat, niet de suppoosten, die met de
inwoners niet „golden” in de bede etc.
Nu komt Scheveningen in verzet in 1483 tegen den
aanslag in de bede door de Haagsche Magistraat. En in
het proces, dat daaruit voortvloeit voor het Hof, ver
klaren die van Scheveningen 1„nu was waer, dat bin
nen zeeckeren corter jaeren harwaerts tvoorscr. dorp van
Scheveninghe bij grooten storm ende hoghe vloeden meer
dan de helft of gevloyt was ende dat die voorset, eys-
schers groot ende onverwinlick verlies van volcke ende