BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH. 78 Ook het beeld, dat 20 jaar later de „Informatie upte verpondinge” geeft, is al niet veel fraaier. Afgevaar digden van Den Haag verklaren „dat in den Hage sijn in als 1198 huysen, daer of isser priesteren toebehoeren- de 29; item arme ende leedige cameten 242 ende huysen toebehoerende suppoosten van den Hove 180, blijven dat geldende haertsteden zijn 747 haertsteden ende en sijn niet seer verbetert of gemeerdert de naeste 10 jaeren ende het mach wesen, dat eenige van den Hove huere huysen verbeteren, maer die en geven mit die van der Hage niet, maer aengaende huerluyder huysen, die ter neeringhe van der draperie staan, sijn binnen 10 jaeren herwerts wel den derden pennick in prijs gemindert, te weten, dat sij upt derdendeel nae soeveel niet en gelden en zouden als die over 10 jaeren wel gegonden zouden hebben”. En wat de draperie betreft, wordt verklaard, dat deze „neringhe wel de helft vermindert es bij dat die was over 10 jaeren”. De afgevaardigden van Scheveningen zeggen „dat sij hebben in als 222 haertsteden, daerof datter 56 arm sijn, die niet en geven ende vergaen mits de zee, want bij den voors. schouten tijden 4 of 5 stralen in de see geslagen zijn. „Die van Eyckenduynen seggen, dat zij hebben in als mit half Loesduynen 50 haertsteden, daerof isser wel 20, die van der aelmisse leven.’’ Bedelarij. Het is ontegenzeggelijk, dat er in de eeuwen, waarin wij de armenzorg in Den Haag bespreken, geweldig veel armoede geleden werd. Daarbij kwam nog, dat er hon derden bedelaars over het land zwierven, trekkend van de eene plaats naar de andere, menschen die door de oor logen alles verloren hadden, ontslagen soldaten etc. Dat zulke elementen het bijzonder gemakkelijk vonden te

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 86