DE ZEGELS VAN ’S-GRAVENHAGE
2
belangwekkende onderwerp schijnen niet
den,
den
1) Zie Mr. S. Muller Fzn. Beschrijving der Utrechtsche stads
zegels, 1916.
dit toch zoo
te bestaan.
Een onlangs ingesteld opzettelijk onderzoek naar de
zegels, waarmede de Haagsche overheid sedert het be
gin van de 14e tot het begin van de 19e eeuw stukken,
die van haar uitgingen heeft bekrachtigd, heeft tot een
voorloopig resultaat geleid, waarvan hieronder mede-
deeling wordt gedaan. Het resultaat is voorloopig, want
elk oogenblik kan in een archief, waarschijnlijker nog
in een collectie oude koopbrieven in particuliere han-
een zegel worden gevonden, waardoor kan wor-
aangevuld, wat thans bekend is. Het is nauwelijks
noodig te verklaren, dat een dergelijke vondst op het
Haagsche Gemeente-Archief steeds gaarne zal worden
vernomen en ik hoop, dat bezitters van perceelen in de
Haagsche binnenstad in dit artikeltje aanleiding zullen
vinden, de oude stukken over hun onroerend eigendom
nog eens aan een nadere inspectie te onderwerpen.
Ook in den Haag heeft men, zooals in zoovele plaat
sen, een grootzegel, een kleinzegel en een z.g.n. zegel
ter zaken: ad causas gebruikt. Evenmin als elders 1)
is het hier gelukt tot een duidelijke voorstelling te komen
van de regelen waaraan het gebruik der onderscheidene
zegels was onderworpen. Eigenlijk krijgt men den ster
ken indruk, dat in tijden toen den Haag meer dan één
zegel rijk was, het gebruik willekeurig is geweest en
men het zegel, dat het eerst bij de hand was, maar ter
hand nam.
Daarom ook schijnt een chronologische beschouwing
der 17 Haagsche zegels, die thans bekend zijn, aan
gewezen.