SCHUTTERIJ EN MAGISTRAAT IN 1672 78 1) Zie mijn 's-Gravenhage, blz. 173. ook al willen wij laten gelden, dat de schutters inder daad bereid geweest zijn hun leven te geven, toen zij uit trokken. Het was niet hun schuld, dat het invallen van den dooi de Franschen reeds tot terugtrekken noopte. Keeren wij thans nog eens even tot het nieuwe stads bestuur terug dan verwonderen wij ons, dat de aanloop tot democratische hervorming weinig succes had. Niet alleen werd de Schutterij zoo gauw mogelijk weer met een kluitje in het riet gestuurd ten opzichte van haar privilegiën, ook toen zij later, in 1674, nog eens een poging deed om haar colonel Pietersoons tot burgemeester te doen kiezen, werd dat gladaf van de hand gewezen. Ook de Kerkeraad, welke zich in den loop van October ’72 met verschillende eischen 1) (vooral strekkende tot het belemmeren van „papistische afgoderij” en van de „comedien”) tot de stadsregeering wendde, kreeg nul op 't rekest en bij de behandeling in raadkamer sprak daar zelfs weder de oud-burgemeester Donker mede, die tot de geremoveerde schepenen van voor 1672 be hoorde! Hij zeide het verstandige woord: „dat den in- houde van het voorsz request niet practicabel was, soo wel eerstelyck belanghende het depossideren van ver- scheide andersints eerlycke luiden, hoewel van andere gesintheden van de charges ende bedieningen die sy tot noch toe onberispelyck hadden waergenomen Hoe kwam dat? Ik meen, dat dit alles misschien anders geloopen zou zijn, indien de Prins gelukkiger geweest ware in de keuze van den man, aan wien hij de hoofd leiding van het Haagsche Stadsbestuur had opgedragen: den nieuwen Baljuw: mr. Johan van Banchem.. Men heeft zich wel eens verwonderd, dat een gewoon advocaat, zij het dan ook lid van de Schepenbank, belast

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 104