HET HAAGSCHE DICHTGENOOTSCHAP
82
f’
geen 18e-eeuwsch dichtgenootschap zulk een uitgebreide
verzameling archiefstukken als van K. S. G. V.
Zij omvat: notulen, geheime resoluties van bestuur-
deren, ingekomen stukken, minuten van uitgegane stuk
ken, ledenlijst, lijst van eigendommen, ingekomen prijs
verzen, dankgedichten van prijswinnaars, catalogus der
bibliotheek en enkele paperassen van minder belang.
Door de zorgen van het Haagsche Oud-Archief be
vindt dit alles zich in uitstekend geordenden staat.
Belang van de notulen-boeken. Vooral de notulen
boeken, dertig groote deelen in perkamenten banden,
bevatten belangwekkende gegevens voor de geschiedenis
van het genootschapsleven in de tweede helft der 18e
eeuw. Bovendien betreft dit alles een genootschap, dat
alle omstandigheden in zijn voordeel heeft gehad om uit
te groeien tot een ideale vereeniging; zijn krachtige
financieele positie stelde het in staat om door middel
van luisterrijke jaarvergaderingen in het Mauritshuis,
prijsvragen, waarbij gouden en zilveren medailles uit
geloofd werden, en jaarlijks verschijnende dichtbundels
zich de qualificatie „luisterrijkste zangkoor der veree-
nigde vaderlandsche gewesten” waardig te maken. De
hoogste magistraten in de Republiek zijn als bescherm
heer aan K. S. G. V. verbonden geweest; vermoedelijk
heeft geen ander dichtgenootschap geregeld enkele aan-
kweekelingen opgeleid. De notulen geven tevens verslag
van de beraadslagingen over de ingekomen prijsdichten;
zij vermelden de hoofdzaken van de geleverde critiek en
lichten ons dus in over de literair-aesthetische inzichten
van de Haagsche kunstrechters. En dat oordeel verdient
eenige aandacht als men bedenkt, dat zij in 1781 zonder
te weten wiens prijsdicht zij critiseerden, een door het
nageslacht als volkomen juist erkende waardeering van