HET HAAGSCHE DICHTGENOOTSCHAP 90 briefjes, die in een hoed verzameld werden 1). Een briefje met een nul verhinderde de verkiezing, omdat eenstemmigheid vereischt was. 1) Over andere voorstellen stemde men met boonen; ieder lid kreeg een witte (pro) en een zwarte (contra); de knecht ging er mee rond. 2) Een proeve van bekwaamheid had hij geleverd door per son net de bevalling van zijn vrouw mee te deelen; het bestuur ant woordde met een keerdicht. Hij was de leider van het in 1766 op gerichte Leidsche genootschap „Kunst Wordt Door Arbeid Verkregen". 3) Ruim 75.—; enkele malen kreeg het genootschap giften van tot 40 duk. toe: „blinkende edelmoedigheid" volgens de notulen. Secretaris. De voornaamste functionaris was de secre taris van het genootschap. Hem werd geheimhouding opgelegd; voor zijn papieren kreeg hij een tafel met sleutels, waarover de zeggenschap in geval van over lijden op den voorzitter overging. In het begin stelde het genootschap den boekhandelaar Gutteling aan om alle inkomende stukken te ontvangen; deze moest alles bij den secretaris bezorgen, die op zijn beurt de papie ren doorzond naar den aanstaanden voorzitter. Spoedig verbrak men echter de relatie met Gutteling, die „noch taal- noch dichtkundig" bleek, en vertrouwde dit werk alsmede den druk van de „Proeven van Poëtische Men gelstoffen” toe aan den Leidschen boekhandelaar C. van Hoogeveen 2). De penningmeester werd evenals de secretaris voor twee jaar benoemd; de bibliothecaris kreeg voor het archief de beschikking over een kabinetje en voor de boeken over een mahoniehouten boekenkast; het geld daarvoor was gedeeltelijk door een honorair lid ge schonken 3).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 117