DE ZEGELS VAN ’S-GRAVENHAGE
3
waterschap tot het einde
i) Die Haghe als ambacht, parochie en
der 16e eeuw, blz. 112.
Het oudste zegel, waarvan de Riemer gewag maakt,
had hij gezien hangende aan stukken van 1386 en 1392.
Mr. L. Ph. C. van den Bergh in zijn Beschrijving der
vroegere Nederlandsche Gemeentezegels in het Rijks-
archief en ook elders bewaard, 1878, vermeldt dat dit
zegel reeds in 1308 voorkomt. Dit bleek juist te zijn,
wij hebben het gebruik van dit zegel tusschen 1307 en
1416 ontmoet. Het vertoont een poort met drie torens,
geflankeerd door twee boomen met als randschrift:
Sigillum .Scabinorum .de .Haga (afb. 1) en is in groene,
witte en bruine was bekend. Het oudste stuk, waaraan
het is aangetroffen, is een rentebrief, afgegeven door
,,Wi reghter ende ghemeene scepenen in den Haghe”,
gedateerd van „dertienhondert ende zevene up Manen-
dagh in die paesdaghen”, d.i. 27 Maart 1307 en te
vinden in het archief van Leeuwenhorst op het Alge
meen Rijksarchief.
Deze brief is tevens, naar Pabon mededeelt in zijn
artikel in dit Jaarboek voor 1924 t) het oudst bekende
stuk waarin van schepenen in den Haag gesproken
wordt. Men mag dus voorloopig aannemen, dat dit
zegel in of althans kort voor 1307 is gesneden. Het
komt verder voor aan stukken van 1313, 1316, 1349,
1382 en 1403, volgens de Riemer ook van 1386 en
1395. Het laatst is het te vinden aan een charter van
13 Mei 1416.
Lang voor dien echter beschikten de Haagsche sche
penen reeds over een tweede zegel. Dit, dat ook de
Riemer als tweede noemt, had hij gevonden tusschen
1422 en 1482. Het komt echter reeds voor aan een akte
van „scepenen”, die deze hebben „open besegelt mit