„KUNSTLIEFDE SPAART GEEN VLIJT” 1772—1818 97
x) De vader van een der honoraire leden deelde mee, dat zijn
zoon in 't geheim getrouwd en naar Neuwied verdwenen was: geen
contributie!
2) Dit leidde eens tot een gerechtelijke dwaling; in 1788 werd
een abusievelijk geroyeerd lid in een „zeer discreten" brief gereha
biliteerd.
Royement o.a. van W. Bilderdijk. De bestuurders
durfden zelfs ook in hun oogen groote mannen aan; dit
ondervond Bilderdijk. Hoewel deze zeer gezien was
in K. S. G. V. en ettelijke malen door het inzenden van
gedichten en door reciteeren aanraking met den kring
gezocht had, werd hij op 27 Dec. 1788 geroyeerd. De
bode van de bestuurders had zich nl. aan Bilderdijks
woning vervoegd om de contributie over twee jaren te
innen, die hij als honorair lid verschuldigd was. Bilder
dijk scheen hiervan niet gediend; hij had den knecht
de deur gewezen en verklaard „niets met die papieren
nodig te hebben”. Aldus de notulen van 27 Dec. 1788.
Royement was tevens de straf voor eigenwijze of
aanstoot gevende dichters; de kunstrechters lieten niet
met zich sollen en pasten soms standrecht toe 2). Zoo
stuurde een zekere Q. J. Steurbroek in 1789 een gedicht
in onder den titel „God is rechtvaardig”. Het werd
Toch moet men zich van den eerbied der bestuurs
leden voor de begunstigers van het genootschap geen
al te groote voorstelling maken; als het geld ontbrak,
was de liefde spoedig verkoeld. Herhaaldelijk vermelden
de notulen royement wegens wanbetaling x) of met
het doel de „aanzienlijken” te behouden en den luister
der maatschappij te dienen. In 1788 schrapte men 16
leden (w.o. P. L. van de Kasteele); tien jaar later, toen
het genootschap een crisis-periode doorworstelde, brak
men weer met 16 wanbetalers.