HET HAAGSCHE DICHTGENOOTSCHAP
102
is smaak, al schafte zelf Jupijn;
de smaak ontbreekt, daer kan niet
lekkers zijn.
Spaan maakte hierop de volgende aanmer-
De beste saus
Want waar
P. Nieuwland maakte hiervan:
De tong, die, nooit door lust gevoedt,
Van bitter weet, van wrang noch zoet,
Word nooit door graagen lust gedreeven;
Al dekte zelf Jupijn den disch,
Wanneer de smaak ons heeft begeeven,
’t Gaat vast dat dan lekker is.
Ds. van
kingen:
vs. 1 gevoedt. Schoon Vondel, Vondel is, hij heeft zich
nochtans wel vergist in de spelling, en dat strekt hem
niet tot onëer, wijl de tijd, waarin hij leefde, hem ver
schoont. Dus heeft UE. in naarvolging van hem gevoedt
met een t gespeld, die hier geheel onnoodig is volgens
de Haas en Huidekooper.
vs. 3 word dat wordt tegenwoordig met dt gespeld, want
in andere werkwoorden zegt men: ik hoop, hij hoopt,
dus: ik word, hij wordt.
vs. 6 dan lekker is, hier is zekerlijk niets vergeeten.
Op Nieuwlands andere gedichtje, eveneens een na
bootsing van Vondel, had Ds. van Spaan nog minder
aan te merken; zijn eindoordeel luidde: „voords komen
mij deze twee vaersjes zeer wel voor, zij zijn onge
dwongen en naauwkeurig naar Vondel voordgebragt”.
Belooningen. De aankweekelingen werden bij alle
aanmoediging en lof nederig gehouden en bepaald bij
hun minderheid; zij mochten b.v. niet voorlezen van
achter den spreeklessenaar, maar moesten zich verge
noegen met een plaats naast of voor de bestuurstafel.