]j cf. Proeven v. Poët. Mengelst. X, p. 122123; XI, p. 6769. Staring was vol bewondering voor dezen baggerman-turfdrager- poëet blijkens een brief van 18 Aug. 1786 aan Mr. Th. v. Limburg (cf. Dr. G. E. Opstelten, Brieven van Staring, p. 103104). „KUNSTLIEFDE SPAART GEEN VLIJT” 1772-1818 107 hij constateerde, dat de dichter „rechttijdig praam en baggerbeugel (liet) vaaren” om collega Poot na te vol gen; maar de nimf van Poot heeft nooit mogen zien, dat „een dubbele zilveren kroon 's mans achtbre haaren” sierde: zelfs de gouden kroon wachtte Van Dijk, als hij zijn hooge vlucht volgde i). Zóó ver is 't nu wel niet met hem gekomen, maar hem viel toch de eer te beurt om als dichterlijk curiosum op kosten van het genoot schap uitgeschilderd te worden door Bolomey. Wedstrijden van aankweekelingen. Het instituut van aankweekelingen bleef nog een eind in de 19e eeuw ge handhaafd; tot 1818 toe werden er geregeld enkele be noemd. Maar in 1810 moest een aankweekeling een inkomstpenning van ƒ5:5 betalen en jaarlijks met een zelfde bedrag zijn poëtische opleiding bekostigen. Een ander novum in dat jaar was het instellen van een ver plichten wedstrijd voor de aankweekelingen. Zij moesten op 24 Jan. van 4 tot 9 uur in het vertrek des genoot- schaps aanwezig zijn om een prijsstof te bewerken. Een hunner trok een briefje, waarop het onderwerp vermeld stond; het lot viel op „De Menschlievendheid”. Tot 8 uur ’s avonds dichtten de 5 mededingers lustig voort, terwijl de bestuurders beurtelings surveilleerden. Daarna schreef een buitenstaander, een broer van een der aan kweekelingen, de verzen over en bracht ze tegen half negen naar de zaal, waar het bestuur vergaderd was. Het oordeel der jury luidde zeer gunstig: alle producten overtroffen zoozeer de verwachtingen, „dat elk gewis

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 135