Ds. v. Spaan in „Proeven” II,
het archief x). Aan de wanden
beschermheeren, bestuurders en
x) cf. de inwijdingszang van
P- 257—261.
Stans gaf in 1813 haar bundel „Jeugdige Dichtproe
ven” aan K. S. G. V. ten geschenke, voorzien van haar
portret door R. Vinkeles. Twee jaar later bereikte ook
dit wonderkind de vergetelheid door haar verkiezing tot
werkend lid.
Niet slechts de rang
behuizing
tuigen van
en het aantal der leden, ook de
en de bezittingen van het genootschap ge-
zijn aanzienlijke positie.
„KUNSTLIEFDE SPAART GEEN VLIJT” 1772—1818 109
Behuizing. Aanvankelijk vergaderde men ten huize
van C. Vlieg, die een groote kamer ter beschikking kon
stellen gedurende een jaar. Ds. van Spaan leende zijn
huisknecht voor de bediening tegen een aangename be-
looning. In 1773 reeds verleende het Haagsche gemeente
bestuur toestemming om drukbezochte vergaderingen in
een der zalen van het Mauritshuis te houden; daar was
tevens een veilige bewaarplaats voor de bezittingen van
het genootschap. Zoodoende ontstond de „Kunstkamer”
met de bibliotheek en
prijkten portretten van
beroemde schrijvers.
Een eereplaats zal Ph. de Konings portret van Vondel
ingenomen hebben, dat in 1777 door burgemeester Dedel
aan K. S. G. V. is gelegateerd. Het genootschap bezat
toen reeds een bokaal, waarop dat portret van Vondel
„keurlijk en volkunstig gestipt” was. Het schoorsteen-
„Dit dit loof moet U behagen
Geestig meisje, lieve Stans!
Kunstmin vlecht u deeze krans
In den morgen uwer dagen”.