HET HAAGSCHE DICHTGENOOTSCHAP 114 lijst Belang van de boekenverzameling. De verzen-pro- ductie der genootschappers doet door haar eentonigheid en vooze rhetoriek wel eens vergeten, dat in die kringen groote belezenheid niets bijzonders was. Men spande zich in om, desnoods met behulp van vertalingen, de belangrijkste schrijvers te leeren kennen ten einde hen tot voorbeeld te kunnen kiezen. Als axioma gold: de receptieve actie moet aan de productieve voorafgaan, tenzij men van nature geniale talenten bezit. Voor de voor in ruil het zijn jaarlijkschen bundel aan die ge nootschappen toezond. Het werk der leden van K. S. G. V., waarover in het vervolg zal gesproken worden, geeft vele blijken van uitgebreide belezenheid, ook in de buitenlandsche literatuur, zoodat vermoedelijk ettelijke titels uit den catalogus van 1855 naast de boven bedoelde reeds zouden gestaan hebben in een van omstreeks 1800. Die veiling-catalogus vermeldt o.a. nog: van Alphen de Perponcher, A. Bijns, Bilderdijk, Bredero, J. van Broekhuizen, C. Bruin, Camphuyzen, J. Douza, R. Feith, van Focquenbroch, Antonides van der Goes, Grotius, D. van Hoogstraten, P. C. Hooft, Thomas a Kempis, Marnix, Pels, Relandus, Spieghel, Staring, van Velthem (ed. Ie Long), Roemer Visscher, J. Vollenhove, Wage- naar en Zelandus; alsmede o.a. de volgende buitenlan ders: du Bartas, Boccalini, du Bos, Buchanan, Camoëns, Gellert, Gessner, Gottschedt, Hervey, Homerus (nl. Coornhert’s Odyssea-vert.Klopstock (twee ed.: Nieu wenhuizen en MeermanLonginus vert, van le Clercq Michaelis, Milton, Ossian (fra. vert, van Hoeufft), Pindarus, Riedel v. Alphen), Thomson, Vergilius (ed. Heinsius) en Young (twee ed.: van Iperen en Schenk

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 143