HET HAAGSCHE DICHTGENOOTSCHAP 126 en R. in dezen kring niet 1) Later telde het genootschap nog twee Indische leden: H. Josèphe, geïntroduceerd door Terkamp en Ds. Josua van Iperen. De laatste schonk aan K. S. G. V. o.m. een exemplaar van een Maleische psalmvertaling. Ook in Bengalen ging een buitengewoon lid wonen, dat d.m.v. een correspondentie-adres (J. Lublink de Jonge) de be trekkingen aanhield. Voor den dichter Terkamp cf. J. A. Nijland, Leven en werken van Jac. Bellamy, II, p. LXI. Aantal inzendingen. De notulen lichten ons af en toe in over de kwantiteit van de ingezonden gedichten. Ge- Rijmlooze verzen. Ingenomenheid met keurige rijm techniek verhinderde de bestuurders niet verzen inleverde, was S. van om rijmlooze ,,in onrijm”te accepteeren. De eerste, die ze der Waal (1779); later volgden hem enkele anderen, zooals Bellamy, B. Broes van Spaan, maar populair zijn ze geworden. Contact met Java. Nog ten opzichte van een anderen inzender vermelden de notulen de critiek der bestuur ders. Dit was de dichter H. Th. Terkamp te Batavia, over wiens Dichtkundige Werken twee gecommitteerden van advies dienen. Zij staan verbaasd over ’s mans ijver ondanks zijn isolement in een „kunstverdoovend gewest" en zijn gemis van maecenaten. Soms is hij wat lang van stof, maar zijn gedichten toonen ook het rechte poëtische vuur, belezenheid, juist oordeel, fijn vernuft, kieschen smaak en een geschakelde redeneerkunde. Zijn fabels zijn treffend; in dat genre moet hij doorgaan. De com missie stelt voor om Terkamp tot buitengewoon lid te benoemen, daar anders dit kunstjuweel aan de kroon van K. S. G. V. kon ontroofd worden. Aldus geschiedde en in het rijk van K. S. G. V. ging de zon voorloopig niet meer onder 1

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 155