HET HAAGSCHE DICHTGENOOTSCHAP 130 1 Beoordeeling. De beoordeeling der inzendingen kostte veel tijd en zorg; slechts de notulen kunnen ons over die zijde der bestuurswerkzaamheden inlichten. Het mag be vreemdend heeten, dat zij en soortgelijke bronnen nooit gebruikt zijn om de literaire opvattingen der genoot schappers, toegepast op concrete gevallen, te leeren kennen. In de maand Februari vatte de voorzitter ten over staan van een of meer beschermheeren de critiek op de prijsverzen samen; later herhaalde hij, soms in dicht vorm, de hoofdzaken tijdens de algemeene vergadering. de heusche en verstandige Feith zeker zonder „opge schorte neus” zou aanhooren De bestuurders schijnen een lijst aangelegd te hebben van de onderwerpen, die voor een prijsvraag in aan merking kwamen 2); vermoedelijk hebben de leden aan de samenstelling geholpen. Inhoud in de eerste plaats. Bij de critiek viel de na druk op den inhoud; de bestuurders stelden een soort schema samen en vergeleken dan daarmee het ingezon- 1) Het eeremetaal zou in enkele gevallen aan glans verloren heb ben voor de prijswinnaars, indien zij de tactische overwegingen van de bestuurders geweten hadden. Dan gebeurde de bekroning in de stemming: we moeten toch weer eens bekronen, het wordt te armoe dig. De notulen van 1781 vermelden 3 bijkomstige motieven: 1. andere genootschappen luisteren eveneens hun algem. verg, en boekdeelen op met iets meer dan middelmatige gedichten. 2. de naam van het genootschap is er mee gemoeid. 3. ontluikende talenten verdienen aanmoediging. In 1794 waren de bestuurders slecht te spreken over de 5 inge zonden verzen; één ervan bevatte „wartaal", maar men moest toch weer eens goud toekennen. 2) de notulen van 1775 bevatten zulk een lijst met 10 onder werpen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 159