„Diep opgetogen houdt! „Dees zilvren loovren, die om uwen schedel glooren, een kort dichttafreel voorgedragen 1) op het enkel hoo- ren over te nemen en zich ten nutte te maken zóó zelfs, dat méér dan één couplet goud waardig wierd gekeurt”. Helaas, er ontbrak „volhoudende kragt” en „tot den laatsten regel gloeyend dichtvuur”; vandaar ditmaal een zilveren medaille. De gelukkige bleek te zijn Thomas Kaas; hij mocht zijn gedicht op de algem. ver gadering van 1793 voorlezen, waarna Mr. Th. van Lim burg hem de zilveren pil trachtte te vergulden door hem, den Christen-bard, toe te jubelen: „Triumf! Rechtbraave Kaas! Wiens lied èn harte èn ooren „KUNSTLIEFDE SPAART GEEN VLIJT” 1772—1818 133 „Zijn even waard als 't goud. Op den vorm: gevoelscritiek. In de critiek op den vorm speelde het subjectieve element een belangrijke rol en leverde een nauwkeurige formuleering, als altijd, groote moeilijkheden; vandaar geregeld terugkeerende cliché-termen als: dichtstijl, aandrift, zangdrift, dicht vuur e.d. Ook in de genootschappen uitte zich zuivere gevoelscritiek, tenzij men al hun officieele woordvoerders wil beschouwen als verkoopers van opgeschroefde en aangeleerde praatjes. Daar deze laatste veronderstelling mij onbillijk en ongegrond schijnt, zal ik hier enkele enthousiaste genootschappers aan het woord laten over kunst, die hun lief is. In 1776 verklaarde Ds. van Spaan, dat het met goud bekroonde gedicht „een der gelukkigste voortbrengselen U Spr. bedoelt een dichterlijke rede van 353 versregels, uitge sproken door Mr. Th. van Limburg in 1792, waarin zulk een schema temidden van allerlei gerijmel voorkomt.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 162