leverden
de jaar-
voor het genootschap een bijzondere beteekenis gehad.
Zij maakten door de groote publiciteit, die er aan ge
geven werd, het genootschap alom bekend en
bovendien een aantrekkelijk agenda-punt voor
lijksche feestelijke samenkomsten.
„KUNSTLIEFDE SPAART GEEN VLIJT” 1772-1818 137
1) Aanwezigheid van dames blijkt niet vóór 1807; in dat jaar
werd aan ieder lid toegestaan een dame te introduceeren op de
algem. verg.; zij kreeg een plaats op het balkon in de groote zaal
(van „Diligentia”). Omstreeks dezen tijd werd het tevens gewoonte
om de algem. verg, door muziek van een orkest op te luisteren.
Algemeene Vergaderingen. De algemeene vergade
ringen werden doorgaans in Augustus gehouden; slechts
de eerste viel in Oct. 1772. Wanneer de algemeene toe
stand des lands zorg baarde of het genootschap in
moeilijkheden verkeerde, bleef de feestvergadering ach
terwege: dit geschiedde in 1787 en in de periode 1794—
1802.
De notulen-schrijvers wijden veel aandacht aan de
voorbereiding en de handelingen der algemeene ver
gaderingen; meestal vermelden zij in extenso de rede
voering van den voorzitter. Alle omstandigheden werkten
dan ook mee om zulke bijeenkomsten te doen beant
woorden aan het ideaal, dat men in die dagen voor
oogen had betreffende den eeredienst der goddelijke
poëzij. Allereerst: een prachtige zaal in het Mauritshuis,
ter beschikking gesteld door de regeering; verder een
hoogwelgeboren, hoogedelgestreng, hooggeleerd en wel
eerwaard gezelschap van kunstliefhebbers, die ten ge
tale van 60 tot 70 verschenen om gezamenlijk af te
drijven op een stroom van poëzie x); een bestuur, uit
puikdichters en dichtheiden bestaande, dat reeds door
zijn voorbeeld alleen de meeste proza-opwellingen als
beneden peil deed inslikken; ten slotte, een vriend-