HET HAAGSCHE DICHTGENOOTSCHAP 138 Agenda. De eigenlijke werkzaamheden kwamen op het volgende neer: redevoering van den praeses over den toestand van het genootschap, onderbroken door enkele mededeelingen van den penningmeester; herdenking van de overleden kunstbroeders; toespraak tot de bekroonde dichters, die later mochten antwoorden en bedanken voor hun onderscheiding; prijsuitdeeling aan verdien stelijke aankweekelingen en ten laatste rekenschap aan gaande den dichtbundel, waarna de knecht rondging om aan alle aanwezigen hun exemplaar te overhandigen. Den overigen tijd genoot men van voordrachten, zooals het voorlezen van een bekroond gedicht, een als hors d’ceuvre bedoeld vers van den praeses of een vrijwillige bijdrage van een der leden; enkele malen hebben Bilder- dijk en Feith verzen gereciteerd na een voorafgaande proeve in een bestuursvergadering. De geest, die op de algemeene vergaderingen heerschte, d.w.z. de wonderlijke mengeling van geestdrift en op geschroefdheid, opkammerij in eigen kring en laatdun kendheid jegens buitenstaanders, solidariteitsbesef en maecenaten-cultus kan het best blijken uit enkele pas sages, die ik in chronologische volgorde aan de notulen zal ontleenen. Voorbereiding. Wanneer de maand Augustus na derde, vormde zich een commissie uit de gewone en honoraire leden om het diner te regelen. Deze stelde zich in verbinding met een kok om voorloopig het menu en den prijs per couvert vast te stellen. Zoodra het be- schappelijke maaltijd in een andere zaal, om, zooals Ds. van Spaan eens ter aanmoediging dichtte, „het be klemde hart te ontschroeven van zorg, die vaag en wel vaart krenkt”.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 167