Zij versche-
Proeven
„Dichtstukken
de prijsvraag was bekroond; van een dichtbundel had
men al in jaren niet meer gerept.
van Poëtische Mengelstoffen”1en de
en Bekroonde Keurstoffen”2). Van den
1804 Het volgende jaar verdiende A. C. Schenk den
dubbelen zilveren eerepenning met zijn gedicht over den
profeet Daniël. Veel werd er niet van gezegd; het was
„een voortreffelijk meesterstuk van waare poëzij", waar
mee de bezoekers van de algemeene vergadering kon
den kennis maken. Verder gebeurde er bij die gelegen
heid niets bijzonders.
Deze achteruitgang en vervlakking der algemeene ver
gaderingen zetten zich voort in het geheele genoot-
schapsleven; uitwendig bloeide K. S. G. V. weer, maar
de eigenlijke geest der dichtgenootschappen is met het
heengaan der 18e eeuw vervluchtigd. Alle symptomen
wezen op een verandering der tijden; één daarvan was
het geleidelijk doodloopen tegen het eind der 18e eeuw
van de uitgave der genootschapsbundels, dus, wat K. S.
G. V. aangaat, van de
„KUNSTLIEFDE SPAART GEEN VLIJT” 1772-1818 153
x) 13 dln., verder aangeduid als „Proeven” I, II enz.
nen met enkele onderbrekingen van 17731796.
Uitgevers: C. van Hoogeveen, Leiden, deel I—VII.
C. van Hoogeveen, P. v. d. Eyk en D. Vijgh, deel
VIII—X.
P. v. d. Eyk en D. Vijgh, deel XI—XII.
J. Thierry en C. Mensing, 's-Gravenhage, deel XIII.
2) 3 dln., elk bestaande uit 2 stukken. Zij verschenen: 1791—1794,
1797, 1799.
Uitgevers: J. Thierry en C. Mensing, ’s-Gravenhage.
De later uitgegeven „(Nieuwe) Dichtgewijde Mengelingen”, een
zwakke voortzetting van de „Proeven”, verschenen in 8 deelen
18031810 bij de uitgevers Vosmaer, Den Haag.