DE ZEGELS VAN 'S-GRAVENHAGE
9
x) In de Resolution van de Sociëteit van 17 Juni 1654, Gem. Arch.
Sociëteit 3 bl. 96vso staat vermeld: „Is mede goetgevonden te doen
snijden een segel ende contresegel, d’eene helft met een leeuw,
d ander helft met een oyevaer mette omschrijvinge Sigillum Societa-
tis Hagiensis omme daermede d’voorsz. lijffrentebrieven te segelen
Dergelijke stempels berusten op het Gemeente-Archief.
Dat in 1586 de brandemmers met nieuwe kenteeke-
nen werden gemerkt en dat het volgende jaar zoowel
nieuwe kussens voor weesmeesteren als nieuwe merk
ijzers werden aangeschaft kan, al wordt hierbij de ooie
vaar niet uitdrukkelijk genoemd, een vingerwijzing in
dezelfde richting zijn.
Zoodat wij uit al het bovenstaande wel mogen con-
cludeeren, dat in het najaar van 1585 besloten is den
ooievaar als wapendier van den Haag te aanvaarden.
Waarom en waarom juist toen? Voorloopig zijn nog
geen gegevens bekend, die het antwoord op deze vra
gen met zekerheid kunnen doen geven. Een onderzoek
ingesteld in de archieven van de Staten en het Hof van
Holland heeft niets opgeleverd.
Alleen is het opmerkenswaard dat in de laatste dagen
van October 1585 door de Magistraat een brief werd
ontvangen van de Staten van Holland, die is afgedrukt
bij de Riemer II bl. 242 en die beschouwd mag worden
als de geboortebrief van het bekende College van de
Sociëteit van den Haag, het bestuurscollege waarin het
dorp den Haag op voet van gelijkheid samenwerkte met
de hooge colleges van Holland. Het kan wel niet anders
of dit moet voor het dorpsbestuur een voldoening zijn
geweest en men zal er stellig op bedacht zijn geweest
zijn rol met waardigheid te vervullen.
Nu moest het College van de Sociëteit natuurlijk ook
een zegel hebben. Het lag voor de hand en zoo is
het ook geschied 1het wapenschild te deelen en op