DE ZEGELS VAN ’S-GRAVENHAGE
11
Kerkwijk. De vroedschapspenningen van 's-Gra-
en Penningkunde XVII.
x) Zie O.A. van I'_L
venhage. Jaarb. v. Munt-
kwart eeuw geen stukken voor met een Haagsch zegel
bekrachtigd. Toch moeten zij bestaan hebben want, ver
moedelijk in 1718, al zwijgen de rekeningen hierover,
heeft de bekende stempelsnijder Daniel Drappentier i)
een nieuw stempel gesneden dat zeer aan het grootzegel
uit 1586 doet denken. Het zal stellig af en toe gebruikt
zijn, al zijn er geen afdrukken van gevonden. Daar het
stempel bewaard is gebleven kon er thans een lakafdruk
van vervaardigd worden. Het randschrift zegt: Sigillum
Malus Hagae Comitis in Hollandia (afb. 11).
De gewone schepenbrieven werden na 1659 blijkbaar
bezegeld met de persoonlijke zegels der schepenen. Zij
lieten op kosten van den Haag hun stempels snijden; er
berusten nog vele van in het Gemeente-archief. Dit bleef
zoo tot in Januari 1795 de omwenteling kwam. Door
haar werden, zooals bekend is, alle familiewapens in den
ban gedaan en dus moest men weer naar een Haagsch
zegel omzien. De drie stempels van 1585 en 1586 en
dat van 1718, hoewel tot den huidigen dag bewaard
gebleven, waren blijkbaar niet te vinden. Tenminste
men liet een nieuw stempel snijden, dat geheel, ook wat
het randschrift betreft, naar het zegel ad causas van
1585 was gevolgd. Reeds op 11 Februari 1795 komt
het als opgedrukt zegel voor en in 1796, 1797 en 1798
ziet men het telkens, steeds opgedrukt (afb. 12).
Toen is blijkbaar het stempel gebroken of verloren
geraakt, al vermelden de Resoluties daar niets over.
Want in 1799 zegelen schepenen met een nieuw stem
pel, dat wel zeer veel op het vorige lijkt, maar daarvan
toch zeer goed te onderscheiden is (afb. 13). Het wordt
onafgebroken tot in 1809 gebruikt. Op de uit 1810 be-