DE ZEGELS VAN 'S-GRAVENHAGE 13 zegel J) Gem. Arch. F. 208. den Burge- van de drost van het Departement Maasland aan meester binnen x), toezendende zijn dispositie 1 Juni 1810 no. 9, waarbij kennis werd gegeven van beslissing des Konings, dat de steden van de Eerste Klasse hare oude zegels mogen behouden. Bovendien was na de inlijving natuurlijk toch weer een ander zegel noodig en was het wapen van Hollands Koning on mogelijk geworden. Zoo werd dan het in 1799 vervaardigde zegel 13 weer in gebruik genomen. Tevens werden voor de Maine de la Haye, zooals het randschrift luidt, een groot- en kleinzegel vervaar digd. Beide vertoonen den Franschen adelaar en de keizerskroon. Er zijn geen oude afdrukken van gevon den (afb. 16 en 17), maar men moet aannemen, dat er tot November 1813 gebruik van gemaakt zal zijn. Nadien kan van een eigenlijk Haagsch zegel, noodig om de rechtsgeldigheid van akten te verzekeren, niet meer gesproken worden. Er blijven nog lak-cachetten met den ooievaar in gebruik, maar deze vallen buiten ons bestek. Ook het zegel van de Weeskamer, door de Riemer afgebeeld en de rechterlijke zegels, die Oldewelt ten slotte nog behandelt, laat ik terzijde. Trouwens in den Haag had de schepenbank na 1795, zooals wij zagen, geen eigenlijk nieuw zegel. Wel berust in het Gemeente archief een klein zegelstempel dat een geblinddoekte Themis vertoont met vóór haar den Haagschen ooievaar, Waarvoor het gebruikt is, is niet duidelijk. Ook heeft hier, evenals in Amsterdam, een zegel van het Tribunal de Ire instance bestaan. De oude catalogus

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 28