ADRIAEN DE VRIES, „HAGIENSIS BATAVUS” 16 trachtte de beweging-zelve in het zware materiaal het brons vast te houden en tevens de schoonheid het menschelijk lichaam om-haar-zelve te benade- van ring leefde aan zijn geboorteplaats, aan de Hoogstraat, waar zijn vaders apotheek stond, aan Vijver en Binnen hof, aan zijn vaders kruidtuin bij het Zieken en aan de zee, waarheen hem zijn kunstenaarshart wellicht dreef? Zulk een gehechtheid, waardoor hij de stad eerde door haar naam aan zijn groote werken te verbinden, maakt dat het niet vreemd is, wanneer ook dezerzijds op hem als Hagenaar wordt beslag gelegd. Zijn roem heeft de Vries vooral verworven, doordat de kunstzinnige keizer Rudolf II hem, naast andere kun stenaars, onder wie ook Nederlanders, naar zijn hof te Praag riep in 1593. Hij moest daar toen twee groote beeldengroepen maken: een Mercurius en Psyche en een Psyche met drie putti. De eene staat nu in het Louvre, de andere in het Museum te Stockholm. Het zijn voor beelden van den in die dagen nieuwen stijl der barok, ge- ent op de Italiaansche beeldhouwkunst van de dagen na Michel Angelo, welke haar onderwerpen koos uit de wereld der Grieksche en Romeinsche fabelleer van góden, saters en nymfen in een sterke reactie tegen de straffe rust der middeleeuwsche uitbeelding. Het is of men van van ren. De uit Douai in het toen Vlaamsche noorden Frankrijk afkomstige en in Italië werkende Giovanni da Bologna was de bewonderde voorganger, deVries waar schijnlijk de grootste zijner vele leerlingen en navolgers. Reeds in 1588 werkte hij voor den vorst van Savoye te Turijn, van diens hof kwam hij in 1593 naar Praag, van daaruit gewerd hem de opdracht voor twee monumen tale fonteinen (de Mercuriusfontein (1599) en de Her- kulesfontein (1602)) op pleinen in Augsburg. Een derde fontein was daar in 1594 door een anderen Nederlander

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 32