ADRIAEN DE VRIES, „HAGIENSIS BATAVUS”
20
x) Ik dank deze mededeeling aan Prof. Dr. V. V. Stech te Praag,
schrijver van een werk over Prager Barockbildhauer in 1935 ver
schenen. Dat hij kort vóór 31 Mei 1627 overleden was, was reeds
bekend uit bovenvermelde, door Dr. Bredius gepubliceerde acte.
2) Transporten p. 209. Zie Die Haghe 1901, p. 265 noot.
3) Zie de in 1917 bij Wasmuth verschenen monografie van Dr.
R. Bruck over den Schaumburger als kunstbeschermer.
bedding geeft van Adrianus Hagensis Batavus Aetatis
sue ano 81. Combineeren wij dit feit met onze weten
schap, dat Adriaen de Vries den 15en December 1626 te
Praag in de St. Thomaskerk is begraven1) dan kan het
vaststellen der levensdata als Den Haag 1545.Praag
1626 wel niet aan twijfel onderhevig zijn.
Om nog duidelijk te maken, dat inderdaad de familie
van den Prager beeldhouwer, die in 1627 de erfenis in
ontvangst nam, die is van den apotheker Pieter Willems
zoon, kan dienen, dat de gemachtigde Wouter Hulshout
wijnkooper en burgemeester gehuwd was met
Margaretha, de dochter van Simon Adriaensz. Rotter-
mont en de bovengenoemde Florentia de Vries.
Het is niet waarschijnlijk, dat Adriaen zijn familie
vaak heeft bezocht; zeker is slechts, dat hij in 1594 na
den dood van zijn vader in Den Haag was en tezamen
met zijn broer en zusters voor Schepenen compareerde.2)
Het is uit deze acte, dat wij de volgorde der kinderen
kennen. In 1596 was hij reeds weder in Italië, vanwaar
hij naar Augsburg geroepen werd. In 1601 trad hij in
den vasten dienst als „Kammerbildhauer” van Rudolf II.
Dat hij toen een woning met werkplaats in de uitge
strekte hofgebouwen had, lijkt wel waarschijnlijk; ook
na Rudolfs dood zal dat zijn voortgezet; de werkstukken
voor Bückeburg werden, blijkens de correspondentie 3)
in Praag gemaakt en vandaar verzonden. Gedurende