ADRIAEN DE VRIES, „HAGIENSIS BATAVUS”
22
x) Over de Vries schreef C. Buchwald in 1889; doorgaande op
een artikel van Ilg in het Jahrb. der Samml. des Allerh. Kaiserhauses
van 1883. Voorts A. E. Brinckmann, Barockskulptur I; R. Bruck in
zijn reeds genoemd boek over Ernst v. Schaumburg; V.V. Stech in
Prager Barockbildhauer (1935) en Dr. C. M. A. A. Lindeman in
Meded. Depart, v. O. K. en W„ 2e jg. 1935 bl. 534. Het daar be
handelde relief is niet juist verklaard. Het stelt voor: Dionysus vindt
de door Theseus verlaten Ariadne.
uit Praag weggehaald en thans in Drottningholm ge
plaatst, terug te koopen, maar slechts de copieën kunnen
krijgen, die op de afbeelding voorkomen.
De Vries’ huis aan de Maltheser Platz heeft vlak
achter den ingang een kleine binnenplaats, maar is dan
in verschillende woningen verdeeld, zoodat het mij niet
mogelijk leek naar de oude indeeling een onderzoek te
doen; het zou interessant geweest zijn als de oude beeld-
houwerswerkplaats nog te herkennen was. i)