HET PALEIS AAN DEN KNEUTERDIJK
34
i
1
i
Ibidem, acte van 25 April 1540.
2) Mr. R. Fruin, De leenregisters van Bewesten Schelde. 1911,
reg. nos. 1546, 1590 en 1607.
In 1540 leefde Cornells van Schoonhoven niet meer
en zijn weduwe Clementia Jacobs dochter droeg toen aan
den reeds genoemden Jan Paedts, procureur bij het Hof,
op, om het huis aan Pieter Bol te verkoopen x). Later, in
1544, zien wij Paedts na het hiernagenoemde vonnis van
den Grooten Raad te Mechelen, ook de kooppenningen
innen.
Het schijnt dat de financiën van Pieter Bol reeds ten
tijde of kort na den aankoop van de huizen, niet geheel
in orde waren. Want reeds een jaar na dien wordt voor
den Grooten Raad te Mechelen een proces gevoerd, dat
kennelijk zijn oorzaak heeft in het niet nakomen van
verplichtingen door Pieter Bol, die toen auditeur bij de
Rekenkamer was. De weduwe en erfgenamen van Adolf
Herdinck, in zijn leven rentmeester van Bewesten
Schelde, hadden namelijk van Bol de niet geringe som
van 6000 guldens te vorderen. Van wanneer deze ver
plichting dateerde, is ons niet bekend, maar wel dient
in dit verband de aandacht te worden gevestigd op de
omstandigheid, dat Bol in de jaren 1524—1531 voor
komt als klerk van bovengenoemden rentmeester van
Bewesten Schelde, welke betrekking hij in 1532 had
verwisseld voor die van auditeur van de Rekenkamer 2).
Mogelijk heeft Herdinck hem geld geleend of wel heeft
Bol de gelden van den rentmeester niet regelmatig af
gedragen. Hoe het zij, op het huis aan den Kneuterdijk
en op de andere goederen in en buiten Den Haag werd
bij sententie van den Grooten Raad beslag gelegd en
een deurwaarder werd gestuurd om het vonnis aan Bol