HET PALEIS AAN DEN KNEUTERDIJK
35
1) A. R. A., Archief S.S., acte van 18 Mei 1543.
2) A. R. A., Archief der Rekenkamer van Holland enz., No. 434,
fol. XL verso.
3) S. van Leeuwen, Batavia Illustrata enz., 1685, kol. 1461.
te beteekenen i). Deze kreeg echter Bol’s vrouw te spre
ken, aangezien hijzelf „absent was ende hem fugitif ge-
maect hadde, alsoe fame aldaer ginck”, waaraan haar
broeder, meester Heyman Vincents zoon van de Ketele,
nog wist toe te voegen, dat Bol „uuytgereyst was in zijn
affairen, sonder te geven andere redenen om thebben
accex aan de persoon van den zelven Bol.” Bovendien
werd Bol den dag na het uitspreken van de zoo even ge
noemde sententie in zijn ambt vervangen door zijn buur
man Aelbrecht van (der) Loo, zoon van den hierboven
genoemden Aelbrecht. In diens commissie lezen wij, dat
deze benoeming geschiedde „overmits d’absencie ende
vluchte van Pieter Bol, leste besittere van t’selve audi-
teurscap”2). In latere jaren duikt Bol weder op; wij
zien hem in 1545 quitanties teekenen voor ontvangen
gelden en in 1550 komt hij voor als kanunnik van de
kerk van (West) Souburg, welke functie hij wel tot
zijn dood zal hebben vervuld3).
Tengevolge van de meergenoemde sententie werd
Bol’s huis op den Kneuterdijk met hof, poort, plaats,
boomgaarden, stallen en achteruitgang in het Noord-
einde alsmede 8 hond weiland achter het huis in handen
gesteld van zekeren meester Aelbrecht Bouwens, procu
reur van den Grooten Raad van Mechelen, die dit com
plex en de andere goederen moest zien te verkoopen.
Deze slaagde hierin eerst na twee jaren; op 13 Decem
ber 1545 verkocht hij het huis aan den Kneuterdijk c.a.
aan meester Cornells Suys, die ten tijde van den aan
koop sedert een tweetal jaren ordinaris raad in het Hof