I» A HET PALEIS AAN DEN KNEUTERDIJK 50 van te weinig belang. Bepalen wij ons er slechts toe aan te geven, dat de gang, die oorspronkelijk begon in den hoek van den Kneuterdijk, eenige tientallen meters in Westelijke richting liep, om vervolgens af te buigen naar het Noorden, daarna weer naar het Westen, om tenslotte uit te monden tegenover het Oude Hof aan het Noordeinde. Teneinde de gang te verbeteren ruilde Van Wassenaer in 1716 met J. H, van Heemskerk een strook land en een huis met erf en uitgang aan de Oost zijde van het Noordeinde tegen een gang, uitkomende op den Kneuterdijk1). Bepaald werd toen, dat met karos en paarden door de gang zou mogen worden ge reden. In later jaren, toen de geheele omgeving van het paleis in één hand kwam, kwam er vanzelf een einde aan het herhaalde geharrewar, Na den dood van Johan Hendrik graaf van Wassenaer vererfde de gansche bezitting aan zijn broeder Unico Wilhelm, getrouwd met Dodonea Lucia van Goslinga, vervolgens aan hun zoons respectievelijk Jacob Jan en Carel George, de laatste gehuwd met Jacoba Elisabeth van Strijen, daarna op hun zoon Jacob Unico Wilhelm graaf van Wassenaer-Obdam. Deze had uit zijn tweede huwelijk met Marguerite Helène Alewijn één dochter, te weten Marie Cornélie gravin van Wassenaer-Obdam, geboren in het jaar 1799. In 1831 trouwde zij met Mr. J. D. C. baron van Heeckeren, waaruit afstammelingen, die zich Van Heeckeren van Wassenaer noemen2). Bij Koninklijk Besluit van 26 April 1816 werden aan x) Ibidem, acte van 21 Juni 1716. 2) H. G. A. Obreen, Geschiedenis van het geslacht Van Wasse naer, 1903.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 74