HET PALEIS AAN DEN KNEUTERDIJK
51
Marie Cornélie gravin van Wassenaer, wonende op het
kasteel Twickel bij Delden, die toen ruim 16 jaar oud
was, op haar verzoek brieven van „venia aetatis” ver
leend x). Vooral door het overlijden harer grootmoeder,
vrouwe Jacoba Elisabeth van Strijen, douairière van
Carel George graaf van Wassenaer-Obdam, waren haar
goederen aanmerkelijk vermeerderd, waarom zij gaarne
de vrije beschikking over die goederen wenschte te ver
krijgen. Al spoedig maakte zij gebruik van het haar ver
leende voorrecht; immers bij notariëele akte van 16 Mei
1816 droeg zij aan Z.M. Koning Willem I over het
„capitaal, hegt en weldoortimmerd” huis met erf, stal
lingen en koetshuizen, groote tuinen en warmoeziers-
landen, met een grooten afzonderlijken wijnkelder, alsmede
twee huizen aan de Noordzijde van de Heulstraat, waar
van het meest Westelijke grensde aan den fiscaal Van
de Kasteele. In den koop waren voorts nog twee stallen
met koetshuizen aan het Noordeinde begrepen, alsmede
een aantal meubelen, gordijnen en kleeden in de beneden
roode kamer, het salon en in de chineesche kamer2).
Bij deze gelegenheid moeten ook de archiefstukken,
welke thans in het archief der Algemeene Staatssecre-
tarie berusten en waaraan dit artikel gedeeltelijk is ont
leend, zijn overgedragen.
Koning Willem I bestemde het paleis3) als woning
voor Zijn oudsten zoon, den Kroonprins, die in 1816 ge
huwd was met Grootvorstin Anna Paulowna, zuster van
Alexander, Keizer aller Russen. Na Zijn troonsbestij
ging in 1839 bleef Koning Willem II in het paleis op
den Kneuterdijk wonen, dat Hij nooit voor het paleis
in het Noordeinde heeft willen verwisselen. Het mag als
1) A. R. A., Archief S.S., K. B. van 26 April 1816, No. 124.
2) Ibidem, acte van 16 Mei 1816.
3) Afbeelding 5.