SCHUTTERIJ EN MAGISTRAAT IN 1672 70 de traditie der oude Splinter gehandhaafd, men oogenschijnlijk den i) Verhaal als voren. wollen-lakenkooper Jan de Putter, werden overgenomen. De indruk, dien dit op mij maakt, is de volgende: Aan de wenschen der schutters werd bij de keuze van Burgemeesters en Schepenen maar gedeeltelijk gevolg gegeven. Hun eerste burgemeesters-candidaat viel af voor een oud-gediende en de twee anderen waren leden der Haagsche aristocratie; bij de schepenen werd de vroedschap Pots opgenomen en regeeringsfamilies in Dedel en Maar bij de Vroedschap kwam schutters meer tegemoet dan zij gevraagd hadden, door van de twaalf leden er zeven uit hun midden te be noemen, waar zij er maar drie gevraagd hadden. Onder de benoemden is echter de kapitein Zacharias de Swart, van wiens gedrag op den dag van den moord wij dit weten: Verhoeff „sijnde onder het blauwe vendel, waer- over Capiteijn de Swart commandeerde, bevond sijn Capiteijn seer gealtereert, niet wetende in die onstuy- migheit hoe hij sigh soude gedraeghen, soodat de rots gesellen dickwijls dreijghden hem van de Compagnie te willen af jagen en hem, Verhoef f, in sijn plaets te stellen”. 1) Ook bij het eerste schuttersoptreden tegenover Bur- gemeesteren was de Swart afwezig, zagen wij. Men heeft dus ervoor gezorgd, dat onder de schutters ook die groep vertegenwoordigd werd, die aarzelend was geweest op 20 Augustus, hetgeen zeker de aaneenge slotenheid der schuttersvertegenwoordiging verzwakte. Of in de keuze der niet-schutters een bepaalde lijn was, is zeer moeilijk na te gaan, omdat wij van de ge kozenen weinig meer weten dan hun beroep. Het is mogelijk, dat zij komen uit twee groepen: de gilden-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 96