SCHUTTERIJ EN MAGISTRAAT IN 1672
72
welke immers de schutterij hoofdzakelijk werd gerecru-
teerd.
In geen der andere Hollandsche steden is het ooit
zoover gekomen (ook al is er nu en dan de Wet verzet),
omdat de regenten-aristocratie er sterk genoeg was om
haar systeem niet los te laten, al werden leden eener
andere partij dan de bovendrijvende op het kussen
gebracht. De eigenaardige positie van den Haag, zonder
stem in de Staten, in verschillende opzichten afhankelijk
van hoogere Collegies, en door den aard zijner bevol
king zonder sterke zuiver plaatselijke aristocratie, maakte
deze democratische poging mogelijk.
Intusschen komt terstond naar voren, welken invloed
deze nieuw ingestelde onafhankelijke Vroedschap nu
gehad heeft. Het antwoord moet teleurstellend zijn, of
schoon niet onverwacht en luidt kortaf: geene. De Colle
gies van Burgemeesteren en Schepenen (hoezeer ook
prinsgezind gezuiverd), hebben zich wel gewacht de
functie van de Vroedschap anders te doen zijn, dan zij
tot nu toe geweest was, dat wil zeggen: zij bleken in
staat om haar even als voorheen geheel te houden buiten
het dagelijksch bestuur van de stad. Zoo bleef de Vroed
schap na 1672 een even schimmige verschijning als
daarvoor, slechts enkele malen per jaar opgeroepen met
Burgemeesteren en Schepenen om tezamen formeele be
slissingen te nemen. Van eigen zelfstandige vergade
ringen was geen sprake: in hoeverre dan de 12 vroed
schappen tegenover de 10 dagelijksche bestuurders en
den Baljuw waarlijk iets konden uitvoeren moet van
hun leiding afhankelijk geweest zijn en tot het vormen
van die leiding was nu eenmaal geen gelegenheid. Het
is curieus, dat van een tegenstelling tusschen de regenten
en de vroedschappen geen sprake is voor 1767, toen er
een openlijke twist uitbrak, zich uitende in lange memo-