SCHUTTERIJ EN MAGISTRAAT IN 1672 73 J) 's-Gravenhage in Zeven Eeuwen, blz. 197. ries van beide zijden. De Stadhouder, toen tot een be slissing geroepen, heeft zijn historische traditie vergeten en hij stelde inplaats van de gelegenheid te benut ten eindelijk het werk van Willem III te voltooien door ook in de functie van de Vroedschap zoodanige ver andering te brengen, dat de democratische instelling effect kon hebben, de protesteerende Vroedschappen in het ongelijk, de regenten daardoor nog sterker ma kend in de positie, welke zij dadelijk na 1672 weer had den weten terug te nemen. 1 Ik liep hier even verder in de historie door dan binnen het bestek van mijn onderwerp ligt, omdat in dit verloop van jaren bevestigd wordt, datgene waarvan ik reeds in de historie der eerste dagen na den 9 September 1672 de sporen meen op te merken. Vervolgen wij daarvoor nog even de ontwikkeling der verhouding „regeering-schut- terij”. Men wil zich herinneren, dat de Schutters bij hun on- verhoedschen inval bij de Magistraat op 2 September niet slechts het heengaan der regeering en het voor dragen aan den Prins van een nieuwe eischten; zij vroe gen ook inzage van hun privilegiën, om zich te over tuigen, dat zij, ,,de Burgerij van Den Haag”, inderdaad recht van medespreken hadden in stads vergaderzaal en bovendien aandeel konden eischen in eenige geldelijke opbrengsten. Opening van zaken was hun beloofd. Doch zelfs de nieuwe Regeering met den prinsman van Ban- chem aan het hoofd, had zich van deze toezegging wei nig aangetrokken. De Schutters hebben eenige weken gewacht, maar ondanks het feit dat één hunner kapi teins schepen en drie andere Vroedschap waren, was de zaak niet opgeschoten. Zij besloten daarom om haar

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1937 | | pagina 99