AANTEEKENINGEN BETREFFENDE DEN HAAG
84
de officieele
het ontstaan van
woning tusschen het dorp van 1450 en dat van 100 jaar
vroeger aangenomen dient te worden. Hoe de uitbreiding
van een plaats als Den Haag met sprongen kan gaan,
afgewisseld met tijden van groote rust, daarvan leveren
voor die stad de tijdvakken van 14501570 en van
1750—1850 met hun betrekkelijken stilstand en die van
de eerste helft der 17de eeuw en van de jaren na 1880
met hun koortsachtige uitbreidingswoede een sprekend
voorbeeld.
Den Haag dankt zijn ontstaan aan het Hollandsche
gravenhuis, maar de eerste in verhouding sterke uitbrei
ding, die een tijdperk van gestadige, maar trage ontwik
keling afbrak, kwam eerst onder het Beiersche huis in de
tweede helft van de 14de eeuw.
Ik geloof niet, dat daaromtrent verschil van meening
bestaat onder de beoefenaars van de oude Haagsche
geschiedenis. Maar wel meen ik, dat men niet steeds de
gevolgtrekkingen, die daaruit afgeleid mogen worden,
streng genoeg doorgevoerd heeft.
In een artikel over den uitleg van den tekst van het
handvest, in 1370 door graaf Albrecht den Hagenaars
geschonken, heb ik een voorstelling trachten te ontwer
pen van den loop van de grens, die daarin voor het dorp
vastgesteld werd. Mijn opvatting komt in strijd met
geijkte voorstellingen omtrent de uitgebreidheid van het
dorp in de tweede helft van de 14de eeuw. Menigeen zal
zich afgevraagd hebben, waarom een naar het algemeene
inzicht toen bestaande dorpswijk buiten de grens gesloten
zou zijn en zoo dus een hoogst kunstmatige indeeling tot
stand kwam. Die wijk, zooals wij hem later kennen, in
het dorpsgebied te hebben willen opnemen, moest echter
m.i. de poging van Pabon tot reconstructie van de grens
tot mislukking doemen.
Omtrent den tijd van