VOOR DE HERVORMING
89
1) Als zoodanig laat ik hier niet gelden, dat volgens het hofboek van
A° 1512 de hofpenning slaat op de huizen in Den Haag en de erf-
huur op de landen in Haagambacht. Voorloopig zie ik hier niet anders
in dan een algemeen maken van den toestand, dat de meeste huizen
op het dorpsgebied stonden en de meeste landen in het ambacht
buiten het dorpsgebied te vinden waren, zoodat de onderscheiding
wel in hoofdzaak juist was, maar niet zonder uitzondering gedacht
behoeft te worden.
erfhuur staande op landen.
i de eerste soort den naam
daaruit wel besluiten mag, dat
1466 en de hofhuur van 1561 de-
Dat van 1466 heeft het inschrift:
Hofboeck van mijns genadichs heeren erfhuyr ende
hofstedehuyr in den Hage ende Hageambacht, enz.
en dat van 1561:
Erf ende hofhuyerbouck binnen ende buijten Den
Hage, enz.
Men ziet, dat alle drie boeken niet met één woord vol
staan kunnen en er schijnt uit deze opschriften wel te
volgen, dat er een onderscheid gemaakt werd tusschen
erfhuur staande op huizen en
Het boek van 1512 geeft aan
hofpenning, zoodat men
de hofstedehuur van
zelfde beteekenis hebben.
Een nadere verklaring of omschrijving van hofpenning
en landhuur is in de hofboeken niet te vinden maar
ook zonder dat valt er wel een algemeene regel te stellen,
welke bedragen men tot de hofpenning en welke tot de
landerfhuur rekende. De laatste wordt per morgen be
rekend, terwijl voor de eerste een zeker gering bedrag,
meestal niet hooger dan 1 of 1J^ d., vastgesteld is. Bij iets
hoogere bedragen, bijv. 3 d., wordt soms al opgegeven,
dat er van een tuin (met of zonder huis) sprake is, enz.
Ik zal nu eerst een staatje geven, waarin een gebied
zonder bewoning met erfhuur van land gesteld wordt
tegenover een dicht bewoonde dorpsbuurt. Voor het