TWEE ZESTIENDE-EEUWSCHE
2
andere deel, dat, hetwelk aan het Binnenhof aansloot en
de aanzienlijke buurten: in de eerste plaats, Vijverberg,
Kneuterdijk en Voorhout omvatte, tot grooter beteekenis
gegroeid. Want al naar mate de beteekenis van den
landsheer steeg en zijn afwezigheid van Den Haag meer
permanent werd, wijl hij meer centraal gelegen hoofd
steden bewonen moest, werd de beteekenis van het hem
vervangend ambtenaarsgezag grooter en veranderde het
tevens van karakter. Het waren niet meer uitsluitend de
Hollandsche edelen of het kleine contingent der Holland-
sche noblesse de robe, die hier aan 's Graven hof persoon
lijk verbonden waren, maar het was de min of meer in
ternationaal samengestelde Bourgondische bureaucratie,
welke den toon aangaf. Het centrale lichaam daarbij was
het Hof van Holland, véél méér dan een alleen recht
sprekend college, -naast den, een kleine hofhouding
zich veroorlovenden, Stadhouder.
Die Stadhouders waren niet altijd meer Hollandsche
edellieden, een der Wassenaars bijvoorbeeld of een
der Egmonds, maar zij kwamen ergens uit ’s Hertogen
groote gebied. In het begin van de eeuw volgde op Jan
van Egmond Hendrik van Nassau. Wij kennen dezen
vorst als vooruitstrevend kunstbeschermer uit hetgeen
hij deed in Breda, waar hij een vorstelijk kasteel liet
bouwen. In zijn Haagschen tijd zal de rijke, bereisde man
zeker een voorbeeld geweest zijn van een bevorderaar
van kunst en letteren, zooals de Landvoogdes Margaretha
het was in Mechelen. Van de geleerde raadsheeren van
het Hof onder leiding van den humanistischen president
Nicolaas Everhardi vader van o.a. drie kunstbeoefe-
nende zoons noem ik den ouden Viglius, die door de
opvoeding, die hij zijn zoon liet geven, evenzeer blijk gaf
van groote waardeering voor het humanisme. Wij kennen
den vermogenden tresorier der keizers Vincent Cornelisz.