99.9 f VOOR DE HERVORMING 93 berekening uitgevoerd 19.7 a) Leenkamer no. 8. R. Arch. 's-Gravenhage. 5+—10 d. 16 8.5 27 10.3 86 32.9 135 71.8 Zuid- veen. 106 56.7 10+d.30 s. Totaal 188 100%$ 261 z l Geest. Men ontwaart het opvallende verschil met de cijfers voor 1334. Het aantal perceelen in het Zuidveen tot en met 5 d. maakt nu ongeveer 1/5 in plaats van 1/20 van het geheel uit; woningperceeltjes van \x/2 d. en minder ontbraken in 1334 geheel, maar hun aantal is in 1363 50% grooter dan van \x/25 d. De verschuiving in het Zuidveen komt dus zoo goed als uitsluitend het aantal bewoningsperceelen ten goede. Met grondige reden zou men het onderscheid tusschen 1334 en 1363 aldus kunnen uitdrukken: in 1334 geen bewoning, in 1363 duidelijke sporen van bewoning in het Zuidveen. Hiermede is m.i. met alle waarschijnlijkheid, waartoe een nadere beschouwing van de gegevens in de hofboe ken en de oudere erfhuurregisters leiden kan, aanneme lijk gemaakt, ten eerste dat een bewoning van het Zuid veen, om van dichte bewoning niet te spreken, in de eerste helft van de 14de eeuw anno 1334 uitgesloten te bewoning bij 175 perceelen en een onbewoond of zoo goed als onbewoond zijn bij 100 perceelen kunnen hand in hand gaan en doen dat in het bovenstaande ook werkelijk volgens mijn opvatting. Maar behalve het register der erfhuren van 1334 bestaat er nog een dergelijke staat uit het jaar 1363 i). Ook daarvoor heb ik dezelfde met de volgende uitkomst: tot 5 d. absoluut 22 15 in% absoluut 42 in

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 110