VOOR DE HERVORMING
95
Ten slotte zij het mij vergund er op te wijzen, dat met
de bovenstaande uiteenzetting geen poging gedaan
wordt om bepaalde gegevens met dwang of onredelijk
heid pasklaar te maken aan een of andere theorie, in casu
aan mijn opvatting over den loop van de zuidgrens in
1370. Het bovenstaande kan geacht worden opgesteld
te zijn zonder eenig vooroordeel, onafhankelijk van eenig
ander onderwerp en logisch volgende uit de gegevens
der oudere en nieuwere erfhuurregisters, evenals mijn
poging tot verklaring van den loop van de dorpsgrens
zelfstandig opgebouwd was uit de aanwijzingen van het
handvest en de topografie van Den Haag. Wanneer de
wederzijdsche uitkomsten elkaar dan aanvullen en beves
tigen, is dat een verheugend verschijnsel.
De loop van de grens van Den Haag in 1370 verlangde
voor de „scoutwijze” uitzetting van de zuidgrens een
onbewoond of ten minste een spaarzaam bezet zijn met
huizen in het overgangsgebied van zand naar veen. De
schaarsche bewoning van dat gebied vindt in de ge
gevens der oudste erfhuurstaten een onafhankelijke be
vestiging.