100 AANTEEKENINGEN BETREFFENDE DEN HAAG
gissingen soms tot stand komen, zal men de hier aange
boden verklaring niet geheel verwerpelijk achten.
Bij het behandelen van de wijk tusschen Hoflandschen
weg en den weg naar Eikenduinen en strekkende van
Westerbeek tot de Lorresteeg, vindt men op bl. 64
Ao. 1458, bl. 313 Ao. 1512 en bl. 406 Ao. 1561, dus in 3
van de 4 gevallen, de naamsaanduiding Lorresteeg. In
het hofboek van 1466 heeft de klerk zich blijkbaar ver
schreven en in plaats van Lorresteeg Veenstraat gezet.
Op zichzelf beschouwd is het niet onjuist, omdat de op
somming der erfhuren in volgende wijken voortgezet
wordt tot de Veenestraat, zoodat in de summeering op
bl. 242 dan ook sprake is van: strekkende van Wester
beek tot de Veenestraat. Maar de geheele opzet in verge
lijking met de andere hofboeken wijst ontwijfelbaar uit,
dat hij op folio 85 (bl. 231) had behooren te schrijven
Lorresteeg in plaats van Veenstraat.
Kan deze verschrijving van 1466 den klerk van 1512
parten gespeeld hebben? Waar hij begreep zelf Lorre-
straat te moeten schrijven en het ook deed, vindt hij bij
een ouderen collega, wiens werk hem allicht mede tot
model diende, in plaats van Lorresteeg Veenstraat. De
verdere gedachtengang eischt, dat hij Lorresteeg en
Veenstraat voor verschillende namen van eenzelfden
weg houdt en dienovereenkomstig in zijn eigen tekst aan
het woord Lorresteeg toevoegt: die geheeten is Veen-
wech. De vervanging van Veenstraat door Veenwech is
verklaarbaar. 1 omdat de begrippen weg en straat oud
tijds niet scherp, soms in het geheel niet, onderscheiden
werden, zoodat bijv, in de hofboeken gelezen wordt:
„strekkende van der hoeve totten wege en de straet toe”
(bl. 9), maar op een andere plaats: „strekkende van den
hove totten wege toe” (bl. 380), hoewel beide uitdruk
kingen op het zelfde wegstuk (of straatgedeelte) betrek-