GESCHIEDENIS VAN DE HUIZEN
112
Jan Lodyc toebehoerende,
1) p. 251 fol. 135.
2) p. 340 fol. 97 vs.
3) p. 469 fol. 287 vs.
in Decembris hoirt Jan Lodyc, Secretaris bij de Scepen-
brieven
In 1466 1„Jan Grenier, nu
nu Tielman van Dullekem”.
In 1512 2) „Meester Tyelman van Dulckam, meester”.
In 1561 3) „Meester Balthasar’s weduwe”.
De verdere overdrachten werden verkregen door de
Transportregisters, die van 1560 doorloopen tot 1811.
Op 3 Juni 1570 verkoopt Willem van Drenckwaert,
Bailliu van den Lande van Putte, voor hemselven ende
vervangende de gemeene erfgenamen van wijlen Mr.
Balthasar van Hogelande ter eenre en Joseph van Hove
voor hemselven en vervangende de gemeene erfgenamen
van Jonckvrou Maria Blumeonsdr. (Plumoens) ter an
dere sijde, aan Mr. Johan Lezaen, Raed-Ordinaris in den
Hove van Hollandt, seecker huys en erff, waerin de
voorn, wed. gestorven is. Belent W. Mr. Adriaen Brasser,
Advt. voor den Hove van Hollandt, ten O. Mr. Henrick
Messing, mede Advt., ten N. de Hooge Nieuwstraat en
ten Z. de Vijverberg. Voor 1900. Het was belast met
12 pond s jaars „die de Predicaren daerop bij testamente
besproken zijn”.
Op 4 Juni 1597 transporteert Frans van Blockhuysen,
won. tot Schoonhoven aan Mr. Jasper van Kinschot „sijn
huijs en erff”. Belent O. de Wed. en erfgen. van Mr.
Henrick Messing, W. Maerten van Sypesteyn. „Dit
perceel heeft toebehoord gezamenlijk aan Mr. Diederick
van Nyenburch, in leven President van den Hoogen
Raad, zijn zwager en na zijn „aflivicheyt” aan Jonk-
vrouwe Deliana van Blockhuysen, zijn zuster, die het ook