LANGE VIJVERBERG 11 EN 12
133
Joffrouwe Maria de Bruxseaulx, ende dat mijne drie lijve
dochters, te weten Maria, mach onderdanichlick gere-
commandeert blijven in de goede gratie van mijn vrouwe
heure meesteresse de Princesse Emilia ende d’andere
twee dochters Emilia ende Josina statelick bij haer mouch-
ten opgetrocken worden als haere moederlicke kinderen,
Ende dat de bloetvrinden van de voorkinderen sullen
hebben ende behouden de generale regieringe van alle
de goederen van heurlieder partage ter tijt toe dat Nico-
laes van Kinschot gecomen sail zijn tot sijnen ouderdom
van vier en twintich jaeren, tenzij dat midder tijt anders
bij de bloetvrinden van de voorschreven oppervoochdije,
mijne tegenwoordighe huijsvrou ende vier voors. ver-
haelde heeren ende vrinden anders zij geordonneert,
enz.”
11 Dec., op den zelfden dag, dat het testament gemaakt
was, stierf hij en 14 December 1603 verklaart Joffrouwe
Maria Brucseaulx zijn weduwe: „wel te vreden te zijn,
haerluyder debvoir te sullen doen int opzicht nemen ende
inde goede directie ende educatie van de kinderen, maer
niet te verstaen bij de zelfde dispositie gelast te wesen
met eenighe voochdije ofte momboirschap van de voor
noemde kinderen enz.”
Het huis blijft tot 1620, dus nog 17 jaar na den dood van
Jasper van Kinschot, in het bezit van zijn kinderen, want
op 16 Mei 1620 verkoopen: „de Heeren ende Mrs. Nico-
laes van Kinschot, Raidt en Advocaet-fiscael van Hol-
lant, Zeelant en Vrieslant, Jasper en Lodewijck van
Kinschot, beijde advocaten voor den Hove van Hollandt,
mitsgaders Jan van der Haer, Commijs van de finantie
ende Tresaurier der Vereenigde Nederlanden als getrout
hebbende Joffrouw Maria van Kinschot ende Mr. Willem
Schade, Gecommitteerde in des Generaliteyts Reecken-
camer als getrout hebbende Joffr. Emilia van Kinschot,