GESCHIEDENIS VAN DE HUIZEN 136 het restart- den ouden Maria i Prins van 4. -1) Zie: Pieter de Swart, Hofarchitect van Prins Willem IV, Dr. M. D. Ozinga in het Oudheidkundig Jaarboek 1936 afl. 3 en Bergh, dochter van Willem van den Bergh en 1 Elisabeth Gravin Van Nassau, oudste zuster van Willem I van Oranje. Hoewel aan den buitenkant niet te zien was, dat dit huis geschikt zou zijn om als Hof met hofhouding te dienen, was dit toch wel het geval. Niettegenstaande het veel kleiner lijkt dan het huis daarnaast, no. 11, is het in werkelijkheid veel grooter. Van Kinschot, die ook Huis 11 bezeten heeft, spreekt over dit huis altijd van „zijn groote huijs” en aan zijn oudsten zoon had hij het achterste gedeelte van zijn huis vermaakt, dat dezen later als woning zou dienen. Misschien was hier bedoeld het gedeelte boven den stal en het koetshuis zooals het nog thans te zien is in de Hooge Nieuwstraat no. 21de achterkant van rant Anjema. Bemerkt men hier nog veel van toestand, ook in het huis aan den voorkant is veel dat aan den ouden tijd herinnert. De eikenhouten trap, het mooie plafond, de gebeeldhouwde deuren en de schilder stukken boven spiegels en deuren zijn daar het bewijs van. ’t Zou niet onmogelijk zijn dat de gevel van dit huis, die veel gelijkenis vertoont met dien van het Huis Lange Vijverberg 15, waarvan de bouw wordt toegeschreven aan den Architect P. De Swart 1van den zelfden mees ter is, te meer daar de Huizen 12, 14, 15 en 16 in de eerste helft van de 18de eeuw in Manuel Lopez Suasso den zelfden eigenaar gehad hebben. In zijn Boek: Floris I en II van Pallandt” beschrijft Dr. G. D. J. Schotel de levenswijze van den Graaf van Culemborg en zegt op p. 232: „Zoo vorstelijk als Floris van Pallant leefde geen Nederlandsch edelman in het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 158