LANGE VIJVERBERG 11 EN 12 137 midden der 17de eeuw in het prinselijk 's-Gravenhage. Zijn talrijk gevolg van knapen, pages, lakkeijen en andere dienaren wedijverde in pracht van kleeding, waarop eene kwistende hand de purperzijde, het zilver en goud had aangebragt, met dat van den prins van Oranje. Zijn hof onderscheidde zich minder door uiterlijk schoon of kun- stigen bouw, dan door inwendigen luister van kostbaar, meesterlijk bewerkt en smaakvol huisraad, dat uit Frank rijk en Engeland werd aangevoerd, toen koninklijke inkomsten verslond en thans nog, ofschoon door tijd en gebruik van oorspronkelijken gloed en frischheid ont daan, met zorg wordt opgegaard. De wanden der zalen verbergden zich onder goud en zilverstoffe, Oostersche tapijten, meesterstukken der Italiaansche, Vlaamsche en Hollandsche school, of deden door haar schitterend wit of polytsel, de konstig besnedene of uitgekapaande sacre- daan- of notenboomen-houten stoelen, de ijzeren met zware zijden of kostbaar tapijtwerk bekleede rustbanken, de Venetiaansche spiegels, in stalen en kristallijnen lijs ten gevat, de glinsterend verlakte met perle-d’amour, goud en zilver ingelegde Oostindische kisten en buffetten, des te meer uitkomen. Op zijne banquetten en festijnen zag men in de toen nog schaars bekende zwaar vergulde porseleinen serviesen, het vaak tachtig, ja meer dan honderd gulden per pond geldende wondercruydt; in de gouden of zilveren confituurbakken, gedroogde Ooster sche of Fransche vruchten voordienen, terwijl de fantas tisch beschilderde en hooggekleurde Japansche platelen de zilveren teljoren uit de dagen van Willem I en Mar rits vervingen. Aan die banquetten ontving hij den Koning en de Koningin van Bohemen, den paltsgraaf van den Rijn, den landgraaf van Hessen, den keurvorst van Brandenburg, hertogen, graven, edelen van hoogen en lagen stam, gezanten en al de hoogheid van den Haag.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 159