GESCHIEDENIS VAN DE HUIZEN
140
te zijnen huize het avondmaal te
in zijn koets mede om
gebruiken.
Aldaar was een groot gezelschap bijeen, om afscheid
te nemen van de Prinses van Hohenzollern, de Marquizin
van Bergen op Zoom, die eenige dagen bij haar oom had
doorgebracht en den volgenden dag zou vertrekken.
Toen het souper ten half negen was afgeloopen ging
het gezelschap uit de eetzaal naar het groot salet de
groote voorzaal aan den Vijverberg alwaar eenige
menschen bezoek kwamen brengen en onder dezen Laval
met Charles Lister. Laval deed „seer deftigh sijne reve
rentie aan het gansche geselschap” en zeide aan zijn nicht
de Prinses, dat hij haar een afscheid wilde brengen.
Laval kreeg Bagghaert, die ook in het „salet” was,
in het oog en gelastte aan Lister om hem uit de zaal te
verwijderen „om verder ongeluck te voorkomen”. Lister
ging naar Bagghaert, die met zijn rug „tegen ’t vyer
stond”, vatte hem bij zijn mantel en trok hem uit de kamer
en door de gang met geweld buiten het huis op den
Vijverberg, waar Bagghaert, zoowel door Lister als door
de lakeien van Laval (vijf of zes lakeien, die Laval verge
zelden, waren voor de deur op den Vijverberg blijven
staan) „dapper met stocken en de flambeaux” werd ge
slagen.
Den luitenant gelukte het om half kreupel geslagen, in
huis te vluchten en hij kwam weder in het salet, maar
Lister vervolgde hem ook daar met twee of drie lakeien,
allen met dikke stokken gewapend. Bagghaert, die tel
kens weer een slag kreeg trachtte zich te redden en te
verbergen „achter ’t lijff van Jouffrouw Verburch”,
staatsjuffer van de Prinses van Hohenzollern, en een
harde slag kwam op die arme juffrouw neder. Lister,
zooals hij later verklaarde „blint van colère”, sloeg als
een dolleman in de rondte, vooral op Bagghaert doelende,