GESCHIEDENIS VAN DE HUIZEN 152 BIJLAGE II. Op p. 20 schrijft van Sypesteyn: „Acht dagen voor haar dood, op 22 Aug. 1647, werd nog op naam van haar eenig zoontje voor 8000 het huis ten Oosten grenzende aan het Hof van Culemborg (thans no. 10)thans bewoond door Mevrouw Willes, welk behoorde aan Vrouwe Geertruyt van Sypesteyn, wed. van Mr. Cornells Snels. Het is mij niet duidelijk met welk doel dat 2de huis toen gekocht werd, want dadelijk na haar dood vonden de voogden van haar eenig nagelaten kind Hendrick van Waldeck het noodig om maatregelen te nemen, ten einde den eenigszins verwarden boedel geheel tot liquidatie te brengen N.B. Het Huis no. 10 werd in 1598 verkocht door Maerten van Sypesteyn. In 1622 wordt het bewoond door Anna van Sypesteyn, wed. van Mr. Anthony van Persijn, Advt., en in 1686 wordt het ver kocht door Catharina Pietersen, wed. van Anthony van Persijn, Raedt Ordinaris, en Anna van Persijn, wed. van Rochus van den Honaert, Advt. na wiens dood het 28 October 1707 voor 40.500 is verkocht aan Mr. Frederick Sluyskens, Heer van Ter Horst, President van het Hof van Holland. Jan Gevaerts, Gedeputeerde ter Staten-Generaal, kocht het van de erven Sluyskens en verkocht het weder den Isten Mei 1739 voor 38.000 aan Mr. Govert van Slingelandt, Heer van de Lindt, Ont- vanger-Generaal van Holland. Uit diens boedel kwam het 18 Decem ber 1788 voor 34.700 aan Mr. Franc van der Goes, Thesaurier van 's-Gravenhage. Het gebouw bleef in diens geslacht tot den 14den Juli 1825 toen het verkocht werd aan Mevrouw Agatha Maria Beelaerts van Blokland geboren van Vredenburch. Na haar dood in 1843 kwam het aan haar broeder Jhr. Mr. Johan Willem van Vredenburch, wiens erfgenamen het in 1861 verkochten aan Graaf F. A. G. van Limburg Stirum-Noordwijk, eigenaar en bewoner van het aan de Oostzijde daaraan grenzend huis no. 12, vroeger bekend als het huis van Bent huizen. Het oude Hof van Culemborg wordt thans (1888) bewoond door Jhr. J. Hugo Gevers."

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 174