QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG
155
Stille Hollandsche realisme, in landschap-, binnenhuis-
of stilleven-schildering is, vindt het al voortzetting
tot manifestatie van overdaad geworden. Maar er is
belangstelling voor de uitingen van kunst, bewonde
ring voor de wetenschap, beoefening van beide ook in
een breeden kring van dilettanten, die verzamelingen
aanleggen, boekerijen stichten en ook op ander gebied
de kunst steunen. Zoo ontwikkelt zich de tooneelspeel-
kunst zelfs zoo krachtig, dat onder leiding van Jan Baptist
van Fornenburg een vaste troep kon gevormd worden,
die de Hollandsche stukken opvoerde, terwijl een Fran-
sche troep de groote werken van bijvoorbeeld Corneille
en Racine ten tooneele bracht. Daarnaast kreeg op
Fransch initiatief en vooral met Fransche kunstenaars
ook de opera vasten voet. Zangers vaak van internatio
nalen roem kwamen hier voor deze nieuwe kunstsoort
bewondering vragen. Het was niet de eenige muzikale
uiting; men kende Zaterdagavondconcerten in het Mau-
ritshuis, en nu en dan waren er particulieren die, zooals
wat later de rijke Portugeesche Israëliet de Liz, in hun
woning uitvoeringen organiseerden, welke vooral door
de aanzienlijke uitgaande wereld bezocht werden. Dat
wil niet zeggen, dat de eenvoudiger burger niet evenzeer
muzikaal genot kende. Men had de muziek-collegiën,
maar ook het musiceeren in den huiselijken kring; ten
slotte genoten velen van de orgelconcerten in de kerken,
welke buiten de godsdienstoefeningen om regelmatig
door de organisten gegeven werden. Wij weten helaas
als van zoovele dingen uit het dagelijksche gewone
leven onzer voorouders -van deze muziekcultuur eigen
lijk maar weinig. Uit de brieven van den dichter Huygens,
zelf componist en bespeler van méér dan een instrument,
weten wij iets uit een vroegere periode, bijvoorbeeld over
het optreden van een zangeres als Utricia Ogle, van een