TWEE ZESTIENDE-EEUWSCHE
8
er voor een in het begin der zestiende eeuw geboren
Cornelis te vinden zouden kunnen zijn. Merkwaardiger
wijze zijn er onder de in aanmerking komende burgers
van vermogen en ontwikkeling niet zoo heel veel. En
zoo viel mijn aandacht al spoedig op den apotheker in
de Hoogstraat Christoffel Corneliszoon, gehuwd met
Lijsbeth de dochter van den „coman” Jan. Hij leefde in
het laatste kwart der 15de eeuw en is waarschijnlijk vóór
1513 gestorven, want dan vinden wij hem onder de
apothekers niet meer, maar wel Vincent Christoffelszoon
en Claes Christoffelszoon, die blijkbaar als zijn zoons
beschouwd kunnen worden; nemen wij een derden zoon
aan, die naar den grootvader weder Cornelis zou heeten,
dan heeft die Cornelis Christoffelszoon de voorliefde
zijner broers voor vijzels en retorten niet gedeeld, maar
is hij de wijde wereld ingegaan om te zien of hij met zijn
kunstenaarsgaven zijn brood kon verdienen. Wil hij
Janus Secundus, die in 1511 geboren is, nog zóó hebben
gekend, dat hij onder zijn vrienden kan zijn opgenomen,
dan zal hij niet vóór 1525 (in 1528 werd Janus’ vader
naar Mechelen verplaatst) den Haag hebben verlaten
voor Antwerpen of Parijs en daarna Lyon 1)
Vanwaar nu mijn voorkeur voor den naam Christoffel?
Het is oogenschijnlijk een kleinigheid, maar toch mis-
1) Hoezeer zijn roem reeds gevestigd was in 1544, tien jaar na
Secundus' bezoek, moge blijken uit het Rondeau nr. LXVIII van
Eustorgue de Beaulieu, dat in dat jaar verscheen:
A la louange d’un painctre de Flandres.
Pour bien tirer ung personnage au vif
Ung painctre diet Corneille est aloué
Et de plusieurs extimé et loué
N’avoir en France aucun comparatif;
Car vue son oeuvre, on diet de coeur hastif:
C'est tel, e'est telle. O l’homme bien doué
Pour bien tirer.