QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG
157
onder de muziekliefhebbers van zijn stad en
een veel grooter invloed gehad hebben, dan men
officieele stukken kan opmaken. Als bijdrag,
Haagsche leven en
hisorie moge derhalve
zijn.
II. Zijn leven.
Quirinus van Blankenburg stamt waarschijnlijk af
(zie stamreeks) van een zekeren Claes van Blancken-
burgh, die ongeveer 1550 geboren is. Dit meen ik te
mogen afleiden uit de gegevens die een zijtak der familie
mij verstrekt, n.l. Cornelis Claesz. met zijn kinderen. Deze
Corn. Claesz. die te Monster schoenmaker was, noemde
zich, toen hij in 1603 met Grietje van der Baen in het
huwelijk trad (1), „van Monster”, maar van 1607 af is
hij zich Van Blanckenburgh gaan noemen.
Uit hun huwelijk zijn waarschijnlijk twee kinderen
gesproten, tenminste toen zij hun testament maakten,
13 Aug. 1615 (2), hadden zij een zoon, Jacob die
eerst klokkenist te ’s-Gravenhage en later organist te
Dordrecht is geweest en een dochter, Cornelia, een
dilettante „uijtnemenste in de Musycke, spelende seer
meesterlijck op d'instrumenten” (3), die te ’s-Graven-
hage en Dordrecht heeft gewoond.
Jacob is niet getrouwd geweest, Cornelia twee keer;
maar zij heeft geen kinderen gehad. Bij een van haar
testamenten (4) heeft zij aan een neef, Gerbrandt Qui-
rijnsz., zoon van Quirinus Gerbrandtsz., een legaat toe
gekend. Mij lijkt nu de eenige aanvaardbare mogelijkheid
dat Quirinus Gerbrandtsz., de vader van Gerbrandt
Quirijnsz., een zoon is geweest van Claes van Blancken
burgh; een andere verwantschap is m.i. uitgesloten.
Den naam Blankenburg vond ik op drie manieren
zijn tijd
uit de
e tot het
de kennis der plaatselijke muziek-
een hoofdstuk over hem welkom
H.E.v.G.